Op mijn achttiende begon ik aan mijn ‘ggz-carrière’. Ik ben inmiddels 26 en nog steeds kom ik af en toe bij een therapeut. Ik voel niet echt de behoefte om veel met mijn eigen ervaringen te doen, maar creëer wel graag podia voor anderen die hun verhaal willen vertellen.
Op dsmmeisjes is iedereen met psychische klachten welkom om mee te schrijven
dsmmeisjes.nl is zo’n online podium dat ik mede heb opgericht. Op dsmmeisjes is iedereen met psychische klachten welkom om te vertellen hoe het voor hem of haar voelt om deze klachten te hebben. Het kan enorm helend zijn om het op te schrijven, of om erover te lezen. Om te voelen dat je niet de enige bent en dat het misschien helemaal niet zo gek of eng is wat je voelt.
Op dsmmeisjes hebben inmiddels ruim tweehonderd mensen eenmalig of vaker geschreven. Samen schreven zij meer dan duizend blogs. We hebben ook behoorlijk wat volgers op social media, dat zijn veelal mensen die zelf ook psychische klachten hebben. Ik gebruik ‘hun stem’ graag om een boodschap over te brengen, die breedgedragen is en meerdere perspectieven kent.
Wat iedere behandelaar in de ggz zou moeten weten
Ik wilde van deze mensen horen wat iedere behandelaar in de ggz volgens hen zou moeten weten. Ik was namelijk uitgenodigd om te spreken op een psychologencongres en wilde ook daar weer graag het podium pakken om verhalen van anderen door te geven. 100 mensen waren bereid om mij hierbij te helpen door een vragenlijst in te vullen.
Ik vroeg allereerst aan hen: ‘Wat zou iedere behandelaar in de ggz moeten weten?’
De meeste antwoorden cirkelden eigenlijk rondom hetzelfde idee:
‘Wees gewoon mens, laat je eigen kwetsbaarheid ook toe!’
‘We zijn meer dan onze diagnose!’
‘Staar je niet blind op richtlijnen over onze stoornis.’
‘Durf echt contact met ons te maken!’
Hier zie je dat het erg draait om de boodschap van kijken naar het mens achter de labels: zien wie iemand écht is, voorbij de psychiatrische classificatie of diagnose.
Het mens achter de labels
Drie jaar geleden, toen wij dsmmeisjes net opstartten, gebruikten wij ‘benieuwd naar het mens achter de labels?’ als onze slogan. ‘Het mens achter de labels’ werd ook de titel van ons boek. Toen wij hiermee begonnen was ‘kijken naar de mensen achter de labels’ nog niet altijd common sense. Maar je ziet het nu overal terug en dat is niet voor niets. Men beseft steeds meer dat een psychiatrische classificatie of diagnose alleen helpend is wanneer deze niet tussen behandelaar en cliënt instaat. Dit kan de communicatie tussen cliënt en behandelaar namelijk flink in de weg zitten. Terwijl het juist zo belangrijk is dat zij samen een team vormen.
Meedenken over je behandeling

‘Vind je het fijn als je actief mag meedenken over je behandeling?’
Hoe belangrijk die teamvorming is, blijkt ook uit mijn onderzoekje. Ruim 80% van de 100 respondenten geeft aan heel graag met hun behandelaar mee te willen denken over de behandeling. Een aantal van hen vindt het wel fijn als de behandelaar de leiding neemt, ze een beetje op weg helpt en ideeën oppert en aanvult als ze het zelf niet meer weten.
Maar hoe kan een behandelaar een cliënt nou goed op weg helpen en echt naar ‘het mens achter de labels’ kijken? Welke vraag zou een behandelaar regelmatig moeten stellen?
‘Hoe gaat het nou écht met je?’
‘Zitten we samen nog op de goede weg?’ ‘Wat voel je hier vanbinnen bij?‘ en ‘Wat kan ik doen om je goed te helpen?’ vonden mensen goede vragen. Goed inchecken hoe iemand erbij zit, dus. En dat stille wateren soms diepe gronden hebben, blijkt uit de populairste vraag: ‘Hoe gaat het nou écht met je?’
Want het Nederlandse ‘hoe gaat het?’ blijkt steeds meer op het Engelse ‘how do you do?’ te lijken. Mensen vragen zich af of écht een eerlijk antwoord verwacht wordt en of alle antwoorden daadwerkelijk zijn toegestaan. Ze geven aan de neiging hebben sociaal wenselijk te antwoorden. De vraag ‘hoe gaat het écht met je?’ maakt duidelijjk dat élk antwoord oké is en dat iemand hier de tijd voor wil nemen. Maar dan nog zijn er mensen die het moeilijk vinden om te benoemen wat ze voelen. Zij vinden het fijn als antwoorden op deze vraag geen moetje is. Maar het feit dat het mag, dat die ruimte om eerlijk te antwoorden er wel is… dat kan veel goed doen.
Als behandelaar zelf je gevoelens laten zien

‘Vind je het fijn als een behandelaar zijn of haar gevoelens laat zien?’
Het kan ook ruimte scheppen als een behandelaar zelf zijn of haar gevoelens laat zien. Uit mijn onderzoekje blijkt dat veel mensen dit fijn te vinden. Zo’n 80% geeft aan dit te willen, waarvan 60% wel aangeeft dat dit mag, maar niet teveel.
Mensen zeggen hierover:
‘Het is oké als de hulpverlener zijn of haar gevoelens laat zien, als het maar past bij wie hij of zij zelf is.’
‘Ja, het mag, zolang ik deze gevoelens maar niet hoef te dragen.’
‘Ja, maar alleen als het bijdraagt aan het gesprek of de situatie.’
Een beetje gevoel wordt dus gewaardeerd, zolang het maar authentiek is, passend binnen het gesprek en zolang de behandelaar maar eigenaar en eindverantwoordelijke blijft van zijn of haar eigen gevoelens.
Meevoelen met een ander
Een bijkomend voordeel van in contact staan met je eigen gevoel is dat het makkelijker is om iets te begrijpen, zonder dat je het zelf ooit hebt meegemaakt. Je gevoel toelaten maakt het mogelijk om mee te resoneren met een ander, om instinctief aan te voelen wat een ander probeert te zeggen. Om die ander echt te zien. Want dat is wat de cliënt steeds maar blijft te herhalen: zie mij, alsjeblieft! Dit blijkt uit vrijwel alle antwoorden.
De enige ervaringsdeskundige die er écht toe doet
Maar zelfs na het herhaaldelijk komen tot dezelfde conclusie (kijk naar het mens achter de labels!) kan – nee, wíl! – ik nog steeds niet stellen alsof ik weet wat voor ‘de cliënt’ of ‘de behandelaar’ werkt. Generaliseren doet individuen namelijk per definitie te kort. Geen boek, richtlijn, diagnostisch middel, boek, website of blog zal ooit precies kunnen uitleggen hoe iemand het beste geholpen is, hoe twee mensen elkaar kunnen vinden in een gesprek.
Daarom hoop ik dat de behandelaar zelf wil luisteren naar de enige ervaringsdeskundige die er écht toe doet, namelijk de persoon die tegenover hem of haar in de spreekkamer zit. En ik hoop dat de cliënt duidelijk wil vertellen wat hij of zij nodig heeft. Voor een goede behandelrelatie hebben cliënt en behandelaar elkaar namelijk hard nodig en is het mooi als zij het aandurven elkaar te vertrouwen en te verstaan. Want communication is key, óók – en misschien wel júist – in de spreekkamer.